Het was een stormachtige nacht. Dirk was even gaan plassen, liep naar de keuken en tuurde door het raam, waartegen de wind de regen in vlagen sloeg, naar het plaatsje achter. Hij probeerde de schuur te onderscheiden maar buiten het alreeds beschrevene was er niets te zien.
Dirk ging weer naast zijn vrouw liggen en ze sliepen tot half negen toen ze door het herhaalde geluid van de deurbel ruw gewekt werden. Hij hees zich zo snel als hij kon in zijn broek die naast zijn bed op de grond lag, schraapte zijn keel en deed op de trap naar beneden zacht snel een toonladdertje in de hoop dat hij niet al te slaperig zou klinken als hij degene die aan de deur stond te woord zou staan.
Door het kijkglaasje zag hij dat buurvrouw Maaike voor de deur stond. Haar normaal ontevreden houding stond nu op verhaal halen. Handen in de zij, hoofd licht omhoog gericht en wat ongeduldig van het ene op het andere been wiebelend. Hij opende de deur en zei; ‘Ja, Maaike?’ Maaike begroette hem en sprak hem zoals gewoonlijk met het meer afstand scheppende woord buurman aan. De Es in zijn achtertuin was omgewaaid en lag nu grotendeels in de brandpoort. Hij blokkeerde de boel. Ze had al een of ander nummer van de gemeente gebeld en hulp was onderweg. De heg tussen hun tuinen was deels vernield maar verder had ze nog geen schade opgenomen.
Dirk had geen ervaring met dit soort situaties en hij wist eigenlijk niet zo goed wat hij nu moest doen. Hij was een intellectueel, als zich praktische zaken voordeden zat hij al snel met de handen in het haar. Hij bedankte de buurvrouw, merkte op dat hij direct tot actie zou overgaan en sloot de deur alsof hij daarmee het probleem buitensloot.
Dirk riep een kort verslag naar boven, opende de achterdeur, deinsde terug voor de regen, liep naar het achterraam in de woonkamer, opende de gordijnen en zag de boom liggen. Hij maakte zich zorgen over het gedoe dat het zou geven.
Hij zat daar gewoonweg niet op te wachten! Twee jaar met pensioen. Hij had zich genoeg tot zaken moeten zetten waar hij geen zin in had. Eindelijk eindeloos soeverein. Kleine zaken als een onverwachte lekke band of een noodzakelijk nieuw likje verf voor het houtwerk in huis kon hij wel aan, tot de rest kon hij zich niet meer zetten. Hij zag het niet meer. Nog minder dan vroeger.
Ineke kwam naar beneden, liep direct door naar het achterraam in de woonkamer waar Dirk nog stond, nam de situatie vlug op en had ook al een plan voor het hout dat van de boom zou overblijven zodra deze in stukken gezaagd zou zijn.
Dirk klaarde op bij de praktische instelling van zijn vrouw. Ze was van zijn leeftijd maar waar hij zonder dat er fysieke aanwijzingen voor waren voelde dat hij hellinkje af naar het einde ging, had zijn vrouw haar ondernemingszin niet verloren.
Vanuit de keuken riep ze of hij de tafel wilde dekken. Hij deed dat maar hij maakte er zich ondertussen druk over dat hij zich nog niet in de achtertuin vertoond had. De buren moesten vanuit hun ramen toch iets van beweging van hun kant zien? Passiviteit roept irritatie op.
Hij trok zijn jas aan en stapte naar buiten terwijl hij Ineke er van verzekerde dat hij binnen een oogwenk weer terug binnen zou zijn.
Uit de schuur haalde hij een snoeischaar en een ijzerzaag, de andere kon hij zo snel niet vinden. Hij liep op de boom af waar hij werkelijk niets mee kon. Met de ijzerzaag probeerde hij wat aan een tak te zagen en met de snoeischaar knipte hij wat klein spul af. Het regende flink en hij voelde zich niet op zijn terrein. Voor vroeg twintigste eeuwse literatuur moesten ze bij hem zijn, niet voor bomen en takken!
Hij dacht aan zijn werk waarbij hij zich vaak debiel tussen de handige gasten gevoeld had. Gelukkig had hij zijn humor om op terug te vallen. Men vond hem op een aangename manier verrassend en gevat. Hij dacht dat ze hem er daarom bij wilde houden en die situatie had tot zijn pensioen voortgeduurd.
De kleine takjes wierp hij in de compostbak. Binnen stond het ontbijt al op tafel. Hij hing zijn jas op, deed zijn schoenen uit, zette de tweede symfonie van Brahms op en ging aan tafel zitten.
Toen Ineke de tafel afruimde hoorde hij een elektrische zaag in de brandpoort. Ineke liep naar buiten en terwijl hij de koffiekopjes, bordjes en bestek in de vaatwasser zette, nam zij polshoogte en sprak met buren.
Een half uurtje later, hij zat in de studeerkamer over een tekst van Bredero gebogen, riep zij naar boven of hij nog koffie wilde en dat ze met de verzekering bezig was. Ze werd er zo te horen plezierig door in beslag genomen.