Voorzitter (Nico):
‘Vrienden. Nu wij voor het laatst bij elkaar zijn, wij elkaar voor het laatst spreken, elkaars nabijheid zoeken, na al die jaren genoeg hebben aan een gezichtsuitdrukking, gebaar, om elkaar te verstaan. Nu wij deze trap beklommen hebben, de deur sloten en de politie hebben ingelicht, vraag ik jullie af te sluiten zoals wij gewoon waren bij elkaar te zijn.
Ik geef jullie de beker door. Neem en spreek je laatste woorden. Rien?’
Rien:
‘Nico, aan mij het genoegen om het spits af te bijten? Welja. Wat moet ik zeggen.
Ten eerste ben ik blij dat we dit met z’n allen mogen doen. Vijftig jaar. Wat had er in vijftig jaar niet kunnen gebeuren?’
Voorzitter (Nico):
‘Iets minder woorden Rien. Wij zijn met zes en het kan niet lang duren.’
Rien:
‘Je hebt gelijk. Doortastende voorzitter. Dankjewel. Mensen, nu word ik toch wat melancholiek. Ik drink op onze vriendschap. Op wat ons bindt. Voila! Alsjeblieft Els.’
Els:
‘Lieve mensen. Ik weet niet waar ik het allemaal aan te danken had. Erg, heel erg bedankt. Hier, Sjaak.’
Sjaak:
‘Lieve Els, zonder jou hadden we hier nooit samen gezeten. Ik drink op jou. Ik drink op vuur. Koos, oude jongen, moet ik je er mee helpen?’
Koos:
‘Dank je Sjaak. Ik bibber nogal. Verspillen wil ik dit goedje niet. Maar hoor mij. Ik verspil woorden aan handelingen. Ik twijfel. Zie het gouden uur waarop wij hier in de Lange Jan over Middelburg en Walcheren uitkijken. Willen wij dit nooit meer zien?’
Els:
‘Onze zon is onder Koos. Wat ons wacht is de kou van de nacht. Laten we dit uur eeuwig laten duren.’
Koos:
‘Omdat we het samen doen. Ik drink. Evelien, aan jou de beker.’
Evelien:
‘Ik zie Rien voorover zakken. Vrienden, ondersteun hem. Rien, heb je pijn?’
Rien:
‘Ik zak niet voorover lieve Evelien. Mijn veter is los maar als ik voorover buig dan duizelt het me. Ik krijg geen adem.’
Evelien:
‘Nu ik de consequentie van onze daad niet alleen overdenk maar voor mijn neus aanschouw…’
Els:
‘Drink Evelien. We hebben allemaal gedronken. Wat is er zonder ons nog aan? Doe het anders voor mij!’
Evelien:
‘Nico heeft niet gedronken! Els, Nico dronk niet.’
Voorzitter (Nico):
‘Ik zou als laatste drinken Evelien. De voorzitter moet een kort alleen zijn dragen. Had jij die taak liever gehad?’
Evelien:
‘Maar ik wil zien dat je drinkt Nico. Ik wil er zeker van zijn dat je ons niet in de steek laat.’
Sjaak:
‘Laten wij dit mooi afsluiten.’
Evelien:
‘Noem je dit mooi? Kijk naar Rien. Kijk naar de worsteling van Els. En jij zelf. Je loopt blauw aan.’
Sjaak:
‘Hebben we nog een keuze? Het is dood of smaad. Blijven wij over dan hebben wij iets uit te leggen! Samen dood heeft iets moois, de consequenties van overblijven zullen vreselijk zijn. Wil je dat? Denk na Evelien!’
Stilte.
Geluid van een sirene in de buurt.
Evelien:
‘Nico. Wij zijn samen over. Willen wij dit echt? De groep is niet meer. Wij zijn zomaar twee oude mensen.’
Voorzitter (Nico):
‘Ik heb mijn ereplicht. Ik drink.’
Evelien:
‘Ik heb een verhaal. Ik doe het niet!’
De politie komt binnen. Evelien loopt naar een raam en kijkt uit over Walcheren. Nico sterft.