Het was een rare tijd geweest. Met alleen zijn onderbroek aan zit hij op de rand van zijn tweepersoonsbed waarin hij intussen gewend is alleen te slapen. Het is halfeen ‘s nachts. De avond was met koffie begonnen en eindigt in whiskey. Hij had zich geprobeerd op een boek te concentreren maar zijn gedachten namen voortdurend een loop met de zinnen. Na twee glazen whiskey waren het geen gedachten meer maar dromen in halfslaap.
Hij staat op en loopt naar de schuifdeur die toegang geeft tot het balkon dat overdag uitzicht biedt op zee. Nu, ziet hij niet veel verder dan wat nog door het lantaarnlicht op de boulevard beschenen wordt. Het is inmiddels dinsdag. Ook alles dat aan het water ligt is gesloten.
Een zwoele bries. Hij laat de balkondeur open, knipt de plafondlamp uit en zet een schemerlamp op het nachtkastje aan. Hij schenkt zichzelf ondanks dat hij voelt dat hij meer dan genoeg gehad heeft nog een derde glas whiskey in. Aangeschoten zijn gaat in dronkenschap over. Hij kijkt door de whiskey in het glas naar de wapperende vitrage voor de deuropening naar het balkon. Voor dromerige gedachten is hij te ver gegaan. De lol die hij van drank kan hebben is weg.
Om even diep adem te kunnen halen gaat hij languit op bed liggen. Alles draait en hij zakt weg in zijn roes.
Tegen 05:00 uur voelt hij dat het een stuk frisser is. Hij trekt de deken over zich heen en knipt de lamp op het nachtkastje uit. Niet meer nodig. De dag kondigt zich aan.
Met een schok zit hij overeind. Wat zag hij toen hij zich in bed omdraaide? In de deuropening naar het balkon staat een volledig naakte, jonge vrouw. Ze kijkt vanuit zijn kamer door de vitrage heen uit over de boulevard. Voordat hij haar goed in zich op kan nemen roept hij haar verrast toe dat ze iets aan moet trekken als ze voor het raam gaat staan. Het komt er als een automatisme uit en het is zo huiselijk dat het ook haar in verwarring brengt.
Op de stoel aan de kant van het bed waar hij nooit slaapt liggen zomerse vrouwenkleren. Het schiet door hem heen dat ze blijkbaar gekleed binnengekomen is. Haar kant van het bed, wel ja, hij noemt het maar haar kant van het bed, is beslapen of ze heeft er tenminste gelegen.
Ze loopt naar hem toe en vraagt hem of ze hem wakker gemaakt heeft. Hij weet niet anders dan eerlijk te zijn en zegt dat de ochtendfrisheid hem wakker maakte. Ze kijkt hem aan. Haar gezicht bevalt hem. Het is natuurlijk een bizarre situatie maar er ligt iets wat vertrouwd aanvoelt in haar uitstraling. ‘Het is nog wat vroeg’ zegt ze. ‘Laten we nog maar even gaan liggen.’
Zachtjes schuift haar hand over zijn onderbroek. Ze vleit zich tegen hem aan, legt haar hoofd op z’n borst. Hij ruikt aan het haar op haar hoofd. Zo ruikt haar maar het voelt als het allerpersoonlijkste en speciaal voor hem zo samengesteld. Hij groeit. Ze vallen in slaap.
Negen uur ‘ochtends. Marcel, zo heet onze vriend, wordt wederom wakker. Hij heeft gedroomd. Verdomd lekker gedroomd. Hoofdpijn heeft hij. Op zijn nachtkastje staat een glas water en daarnaast ligt wat paracetamol. Hij lost de pillen op in het water en drinkt het glas met heerlijk koel water helemaal leeg. Hij moet ontzettend naar het toilet. Hij neemt die in de badkamer en daar ruikt hij tot zijn verrassing vrouwendeodorant. ‘Dit kan niet waar zijn’ mompelt hij voor zich uit en hij heeft moeite zijn urinestraal netjes te richten. Niet alleen geestelijk opgewonden loopt hij het hele huis door, maar er is niemand en er zijn verder ook geen sporen van andere aanwezigheid dan de zijne.
De rest van de dag is een ramp. Hij kan zich niet op zijn werk concentreren, hij eet weinig en zijn gedachten lopen maar vast in mogelijkheden en onmogelijkheden.
‘s Avonds laat hij de balkondeur weer open, hij drinkt zijn whiskey en probeert in slaap te vallen. Telkens schiet hij echter wakker. Er gebeurt niets en hondsmoe gaat hij ‘s ochtends weer aan het werk.
Drie maanden gaan voorbij. Inmiddels slaapt hij weer goed, werk bevalt hem weer en zo nu en dan blijft een date overnachten. De herinnering aan de naakte jonge vrouw vervaagt niet maar hij probeert de schoonheid van die ervaring eerlijk te compenseren. De werkelijkheid kun je tenslotte geen droombeelden aandoen.
Dan, op een nacht, hij had niets gedronken en hij sliep diep, werd hij wakker van ruw duwen tegen zijn linkerbeen. Hij schrok ontzettend, schoot overeind en staarde verbijsterd in de duisternis naast hem. Zij schakelde het licht van haar lamp op het nachtkastje aan en krijste. Zij was het echter niet. Een totaal andere vrouw dan het sprookjesmeisje van maanden geleden lag met opgetrokken knieën naast hem in bed. ‘Waar is zij?’ riep hij geshockeerd. ‘Hoe bedoel je zij?’ zei het wezen naast hem.
Toen drong het tot hem door dat een raadselachtige gebeurtenis natuurlijk nooit garantie gaf op een gelukkige voortzetting van het raadselachtige.
Hij belde de politie en leegde zijn blaas op het toilet. Mikken ging prima. Toen de dienstdoende agent met hem de slaapkamer in kwam waarin hij haar had achtergelaten troffen ze, behalve de geur van vrouwendeodorant, niets aan. Marcel speelde maar verward, wat kon hij anders doen. De agent bleef vriendelijk en zei ‘Ga maar weer rustig slapen meneer, Zulk soort dingen gebeuren vaker.’ en hij vertrok.
Twee jaar later, er waren nog een aantal vrouwen verschenen en verdwenen maar niet zo lief als de eerste of zo weerzinwekkend als de tweede, staat Marcel ‘s nachts naakt, achter de vitrage, in de opening van zijn deur naar het balkon over de boulevard uit te kijken. Hij verstijft als hij de dekens op het bed achter hem hoort bewegen. ‘Trek alsjeblieft iets aan als je naakt in de deuropening staat’ hoort hij die stem zeggen. Hij draait zich om en ziet haar in bed zitten. Ze heeft geslapen.
‘Ben jij het eindelijk lieverd?’ zegt hij.